Jurisprudentie gebruikelijke loon / dga salaris

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 09-01-2020, 18/00705 en 18/00706

Inspecteur corrigeert terecht voor gebruikelijk loon voor directeur van transportbedrijf. Ook rekening houdend met de bijtelling privé-gebruik auto is het gebruikelijk loon niet te hoog vastgesteld.

ECLI:NL:GHSHE:2020:63

Gerechtshof Amsterdam, 28-01-2020 / 18/00444

De inspecteur heeft terecht op de voet van artikel 12a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 een bedrag als loon in aanmerking genomen. Namens belanghebbende is niet aannemelijk gemaakt dat een lager loon gebruikelijk is

ECLI:NL:GHAMS:2020:382

Gerechtshof Amsterdam,28-01-2020, 18/00445

Inkomstenbelasting; de inspecteur heeft terecht op de voet van artikel 12a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 een bedrag als loon in aanmerking genomen. Namens belanghebbende is niet aannemelijk gemaakt dat een lager loon gebruikelijk is.

ECLI:NL:GHAMS:2020:383

Gerechtshof Den Haag,18-02-2020, BK-19/00136

Inkomstenbelasting. Loon uit dienstbetrekking. Belangh. is bestuurder van een stichting die 100% aandeelhouder is van Holding die op haar beurt 100% aandeelhouder is van een onroerrendgoed BV en een BV waarin een fitnesscentrum wordt geëxploiteerd. Belangh. is in dienstbetrekking bij Holding. Per 1 januari 2014 is er een v.o.f. tot stand gekomen tussen belangh., zijn echtgenote en Holding. De dienstbetrekking tussen belanghebbende en Holding is niet per 1 januari 2014 verbroken. De door Holding in 2014 aan belangh. uitbetaalde bedragen zijn daadwerkelijk genoten en liggen in lijn met de eerder uitbetaalde bedragen en de Holding heeft loonbelasting over het uitbetaalde bedrag aangegeven. De uitbetaalde bedragen zijn terecht aangemerkt als loon uit dienstbetrekking.

ECLI:NL:GHDHA:2020:369

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 13-02-2020

Belanghebbende exploiteert een uitgeverij. Alle aandelen in belanghebbende zijn in handen van Holding NV, waarvan alle aandelen middellijk worden gehouden door de directeur in dienstbetrekking bij belanghebbende. In geschil is of de naheffingsaanslag premie AVBZ 2010 terecht is opgelegd. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of een bedrag van NAf 63.000 als loon uit dienstbetrekking moet worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat de door belanghebbende betaalde vergoeding van NAf 63.000 aan Holding NV niet als loon betaald door belanghebbende aan de directeur dient te worden aangemerkt. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende.

ECLI:NL:OGHACMB:2020:29

Rechtbank Gelderland, 04-02-2020,AWB – 18 _ 6460, 18_6461, 18_6462 en 18_6464

Naheffingsaanslagen loonheffingen 2012 tot en met 2015.

Overeenkomst van opdracht. Is feitelijk sprake van een dienstbetrekking tussen eiseres en de directeur van de beheer-bv, die 30% van de aandelen houdt?

Er kan niet aan voorbijgegaan worden dat niet de directeur, maar de beheer-bv bestuurder is. De ava kan de beheer-bv als bestuurder ontslaan, maar oefent daarmee nog geen gezag uit over de directeur van de beheer-bv. Uit niets volgt dat de wil bestond een arbeidsovereenkomst te sluiten. Oorspronkelijk hielden de beheer-bv en een andere holding elk 50% van de aandelen. De directeuren van die bv’s werkten op voet van gelijkwaardigheid. Om financiële redenen is de aandelenverhouding gewijzigd, maar aannemelijk is dat nooit bedoeld is in een gezagsverhouding te komen. De overeenkomst van opdracht biedt onvoldoende grondslag voor de conclusie dat sprake is van een dienstbetrekking. Op verschillende punten wijkt de overeenkomst af van wat in een arbeidsovereenkomst gebruikelijk is. De betalingen aan de beheer-bv komen ook niet overeen met het loon dat de beheer-bv aan de directeur betaalt. Ook is geen sprake van een fictieve dienstbetrekking.

ECLI:NL:RBGEL:2020:637

Gerechtshof Den Haag, 17-03-2020, BK-19/00279

Aan belanghebbende is na het uitblijven van de aangifte IB/PVV 2015 ondanks uitnodiging, herinnering en aanmaning daartoe ambtshalve een aanslag opgelegd. Het Hof verklaart een groot pakket stukken dat enkele dagen voor de zitting ter griffie is ingekomen en op dezelfde dag voor het eerst aan de Inspecteur is overhandigd tardief. Verder beslist het Hof dat omkering van de bewijslast aan de orde is, dat de Inspecteur de aanslag heeft opgelegd gebaseerd op een redelijke schatting en dat belanghebbende niet voldoet aan de verzwaarde bewijslast.

ECLI:NL:GHDHA:2020:576​

Rechtbank Gelderland, 04-02-2020, AWB – 18 _ 4446 en 18_4447

Informatiebeschikkingen inkomstenbelasting 2002 tot en met 2013. Naar aanleiding van een informatieverzoek aan de fiscale autoriteiten van Jersey over onder meer een trust waarbij eiser is betrokken, stelt verweerder vragen aan eiser. Voor de jaren 2002 tot en met 2006 heeft verweerder zich al eens beroepen op het niet voldoen aan de informatieverplichtingen ter zake van dezelfde trust en is door de rechter in het ongelijk gesteld. Volgens eiser is er geen heffingsbelang omdat verweerder niet meer bevoegd is tot navorderen. De rechtbank stelt voorop dat in een procedure tegen een informatiebeschikking marginaal wordt getoetst of sprake is van het ontbreken van een nieuw feit of kwade trouw wat inhoudt dat moet kunnen worden vastgesteld dat dat zo is. Daarvan is in dit geval geen sprake; de informatie uit Jersey bevat voldoende aanwijzingen dat sprake is van een nieuw feit en kwade trouw kan evenmin worden uitgesloten. In dat laatste geval bestaat ook geen belemmering dat twee keer over hetzelfde feit wordt nagevorderd. Omdat Jersey een derde-land is, geldt voor de toepassing van de verlengde navorderingstermijn niet de eis van voortvarendheid. Beroepen ongegrond.

ECLI:NL:RBGEL:2020:638

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 16-01-2020,18/00747

Belanghebbende heeft een ontslagvergoeding ontvangen, waarmee hij een polis heeft afgesloten voor het ontvangen van periodieke uitkeringen. Op die periodieke uitkeringen is loonheffing ingehouden. In geschil is of dat terecht is en – daarmee samenhangend – of het heffingsrecht over de uitkeringen is toegewezen aan Nederland of Duitsland. Belanghebbende heeft gesteld dat de ontslagvergoeding bestaat uit een bedrag dat is afgestemd op en strekt tot verbetering van onvoldoende pensioenrechten. Belanghebbende slaagt er niet in dit te bewijzen. De uitkeringen moeten worden gezien als inkomen uit arbeid, waarover Nederland op basis van de verdragsregels mag heffen.

ECLI:NL:GHSHE:2020:133